Ga naar hoofdinhoud
30 oktober 2021
Gezondheidsorganisatie
Juiste Zorg Op de Juiste Plek
Ketenzorg
Nieuws
Preventie
Zorg op afstand

Hoe Nij Smellinghe de fitheid van patiënten stimuleert, met plan op maat

Uit wetenschappelijk onderzoek en in de praktijk blijkt dat patiënten die fysiek en mentaal fitter een operatie in gaan, een veel grotere kans hebben op een goed en snel herstel. En tot maar liefst 50% minder kans hebben op complicaties. Daarom werkt Ziekenhuis Nij Smellinghe samen met de patiënt aan deze fitheid, zowel voor als na de operatie. Dit gebeurt met een plan op maat, dat past bij de wensen en mogelijkheden van de patiënt. Geert van der Sluis, programmaleider Onderzoek & Innovatie, vertelt over hun prehabilitatie programma. En, zegt hij: “het is interessant om hier als SAZ ziekenhuizen gezamenlijk in op te trekken.”

Impact van ziekenhuisopname is groot

“Een ziekenhuisopname moet je zien als een major live event. Van alle mensen die in het ziekenhuis worden opgenomen ondervindt ruim 30 % blijvend functioneringsproblemen. Dat betekent dat een derde van alle patiënten niet meer terugkomt op hun oude niveau dat ze thuis nog hadden. Dat zijn veel mensen. Wat gebeurt daar precies? Hoe kan het dat de een wel terugveert naar het oorspronkelijke niveau en de ander daar problemen mee heeft? Die vraag fascineert me.”

Veerkracht verschilt per mens

“Eigenlijk moet je een operatie vergelijken met het lopen van een marathon: je lichaam komt onder enorme stress te staan, psychisch en fysiek. Hoe veerkrachtiger je een ziekenhuisopname in gaat, hoe makkelijker je daarna ook weer herstelt. Waarom veert 70% van de mensen wel terug en 30% niet? Ik denk dat hier drie elementen een rol spelen:

  1. Fysiologische en psychologische evenwicht. Hoe goed kun je je ‘rust’ bewaren als je een inspanning verricht of als je onder druk komt te staan? Hoe beter je dat kunt, hoe beter je ‘alleostatische vermogen’. En dit verschilt per mens.
  2. De hartslag variabiliteit lijkt een rol te spelen bij veranderende situaties. Dit is de ‘beat to beat interval’: de hoeveelheid tijd tussen de hartslagen onderling. Bij een gezond mens zie je die ‘beat to beat’ variabel is, ook in rust. Als die meer rigide is, lijkt iemand minder makkelijk te kunnen anticiperen op verandering. Dat kan een interessante uitkomstmaat zijn. Het is een ‘stressindicator’.
  3. Functioneel vermogen. Dit gaat om het talent van iemand om dynamisch te kunnen reageren op verschillende omgevingen. Als je dit talent hebt, dan maakt het niet uit in welke situatie je terecht komt, dan pak je het op. Dan schakel je.
    We denken dat deze factoren bij kunnen dragen aan herstel na een ingreep en opname. Hoe kan iemand weer meedoen in de eigen leefomgeving? Uiteindelijk draait het toch daar om – dat iemand zich fysiek én sociaal weer staande houdt. En dat verschilt per persoon. Daarom is voor ons de menselijke maat het uitgangspunt.”

Wat houdt jullie programma in Nij Smellinghe in?

“We werken aan de volgende onderdelen:

  1. 30% van de patiënten heeft de minste veerkracht, wie zijn dat?
    Om dit te kunnen bepalen maken we gebruik van wetenschappelijk onderbouwde selectiecriteria. Al onze patiënten toetsen we aan de hand van zes domeinen. Op basis daarvan geven we iedere patiënt een programma op maat mee, om mensen zo goed mogelijk voor te bereiden op de operatie.
    De zes domeinen zijn:
    · Fysiek functioneren
    · Voedingsstatus
    · IJzergebrek
    · Roken en drinken
    · Geriatrische kwetsbaarheid
    · Psychische weerbaarheid
  2. Alle patiënten volgen het ‘ERAS protocol’
    Voor alle (electieve) patiënten is een ‘ERAS’ aanpak goed: je wilt alles doen om de chirurgische ingreep te verlichten: minder invasief opereren, minder opiaten, extra voeding, na de ingreep snel uit bed, dat helpt allemaal, dat doen we bij iedereen. Lees er meer over in dit artikel van het magazine van Nij Smellinghe.
  3. De 30% van de patiënten met weinig veerkracht krijgt een extra prehabiliatie programma
    Deze groep van minder veerkrachtige patiënten heeft het meeste baat bij extra trainen. Met hen oefenen we tussen vier en zes weken voorafgaand aan de operatie. Bij voorkeur gebeurt dit thuis bij de patiënt. De patiënt traint iedere dag en twee tot drie keer per week komt een fysiotherapeut voor begeleiding. Als we dit alleen in het ziekenhuis zouden aanbieden dan zouden we veel patiënten missen die niet meer mobiel genoeg zijn om naar het ziekenhuis te komen. Juist bij deze groep mensen is een enorme winst te halen.
  4. Omslag in het denken over ‘ziek en gezond’
    Als zorgverleners zijn we onze ‘mindset’ aan het aanpassen: hoe kunnen we –ook in het ziekenhuis- onze patiënten motiveren om actief te zijn? Vaak benaderen we onze patiënten immers als ‘zieken’, terwijl ze dat niet altijd zijn en het zelfs een averechts effect kan hebben. Het zit ‘m in talloze aanpassingen, klein en groot.”

Een voorbeeld: lopend naar de operatiekamer

“Als mensen op de dag van hun knie- of heupprothese het ziekenhuis in wandelen, krijgen ze op de verpleegafdeling, een bed aangewezen, een pyjama aan en dan liggen ze twee tot drie uur te wachten totdat zij naar een operatiekamer worden gereden. Je ziet dat mensen ter plekke ‘hospitaliseren’ en al voor een glaasje water de verpleegkundige bellen. Terwijl er nog niks aan de hand is. Dat moet anders, vonden wij. Dus we zijn patiënten op een andere manier gaan ontvangen. Ze gaan niet eerst naar bed. Ze lopen zelf naar de operatiekamer en gaan daar pas liggen. Binnenkort ontvangen we alle patiënten die voor een geplande chirurgische ingreep komen in een lounge op een centrale opname afdeling. Daar kunnen ze lezen, werken, ontspannen, praten. Vlak voor de operatie kleden ze zich om en gaan lopend met de verpleegkundige naar de operatiekamer “

Waar kun je in het ziekenhuis aan denken bij die omslag in het denken over ‘ziek en gezond’?

“We willen in het ziekenhuis mensen al het vertrouwen geven om meer te durven en actiever te kunnen en mogen zijn. Het gaat om een verandering van mindset bij patiënt en zorgprofessional. De ziekenhuisomgeving nodigt niet uit om te gaan wandelen. Zo’n ruimte is het domein van de professional en zeker niet van de patiënt. Eigenlijk wil je mensen motiveren om snel weer tegen grenzen aan te lopen, zowel fysiek als cognitief. Dat vraagt veel van de professional én van de patiënt.

  • Daag mensen uit om zelfstandig actief te zijn. Geen eten meer in bed, maar in een gezamenlijke ruimte waar mensen elkaar ontmoeten en van elkaar leren. Dan moeten ze bewegen.
  • Je kunt ook denken aan het anders organiseren van de artsenvisites. Laat artsen niet meer langs de bedden gaan, maar geef ze een plek op de afdeling en laat patiënten daar naartoe komen.
  • Als patiënten thuis zijn, nemen partner of kinderen uit compassie vaak zaken over. Dan doen patiënten het nog steeds niet zelf. Het vraagt dus ook om een verandering van mindset bij familie of naasten.

Wat levert het patiënten op?

“We zien bij hoog risicopatiënten dat het aantal complicaties tot wel 50% kan verminderen, wanneer je vóór de operatie iedere dag traint.
Bij de aanpassingen in het ziekenhuis zien we dat de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van patiënten enorm toeneemt. Ook ervaren mensen minder spanning en angst. Het voelt akelig als je in bed ligt, naar het plafond staart en verpleegkundige boven je hoofd met elkaar aan het praten zijn. Als je zelfstandig naast een verpleegkundige loopt en je hebt oogcontact dan voelt dat compleet anders. Je voelt je minder patiënt.“

Wat levert het het ziekenhuis op?

“Met deze verandering van mindset en werkwijzen voegen we waarde toe voor onze patiënten, alleen al door het voorkomen van complicaties en heropnames.
We kunnen processen efficiënter inrichten. Neem het voorbeeld van de beddencapaciteit. De patiënt die nu ‘s ochtends zelf naar de operatiekamer loopt vanuit de lounge, neemt geen bed meer ‘in beslag’. Op deze manier kun je de beddencapaciteit veel beter benutten en daarmee opnamestops voorkomen. Als je meer aandacht hebt voor het activeren van patiënten tijdens hun opname in het ziekenhuis dan verkort je de opnameduur met anderhalve dag. Dit is wetenschappelijk onderbouwd.”

Financiering

“Het zou enorm helpen als we niet per behandeling worden gefinancierd, maar op uitkomst.
Zolang de prehabilitatie binnen één ‘DOT’ speelt, is het in ieder geval financieel rendabel. De huur voor een trainingsfiets kost ongeveer € 700. Acht fysio behandelingen aan huis kosten € 300 euro. Dat haal je er dus makkelijk uit als je kijkt naar de ‘winst’ door bijvoorbeeld het voorkomen van een grote complicatie. Eén grote complicatie na een buikoperatie kost al snel € 16.000. Je hebt echt een ziekenhuisbestuur nodig met lef om het risico te nemen en het niet op de financiering op de korte termijn te laten hangen.”

Wat voor mogelijkheden zie je voor de SAZ ziekenhuizen?

“Ik kan me heel goed voorstellen dat we in deze aanpak van prehabilitatie gezamenlijk optrekken om van elkaar te leren; we zijn vergelijkbare ziekenhuizen met vergelijkbare uitdagingen.”

Strategische ambitie van de SAZ: kennen van de persoon

“Ik ben er van overtuigd dat we veel winst kunnen boeken door onze patiënten beter te leren kennen op individueel niveau, niet alleen in het medische domein, maar juist in zijn of haar leefomgeving. Ziekte is een van de determinanten, maar zeker niet de enige. De toepassing van data en Artificial Intelligence (AI) bieden veel mogelijkheden juist als je je wilt richten op de gezondheid van een individu.

Steeds meer zorgverleners, ook ziekenhuizen, gebruiken hiervoor het ICF model: het International classification of functioning and health. Daarin komen al die persoonsgebonden determinanten terug: medicatiegebruik, welke activiteiten kan en wil iemand ondernemen? Wat is iemands participatie wens? Wat zijn iemands persoonlijke en externe factoren? Met zo’n model kun je op maat kijken wat iemand echt nodig heeft. Als je dit ook nog combineert met de toepassing van AI, dan heb je een goede basis om echt met iemand in gesprek te gaan, om samen op basis van voorspellingen naar uitkomsten en scenario’s te kijken en om vervolgens samen te beslissen wat iemand nodig heeft.
Dán werken we echt aan gezondheid en het kennen van onze patiënten. Het is heel mooi dat we ook de kennis en expertise van AI binnen de SAZ hebben om hier samen aan te gaan werken.”